Energiegassen, normen en de energietransitie
Nieuws
Internationaal symposium ‘Renewable energy gases in the changing world of natural gas’ op 19 juni in Nederland
In het kader van de energietransitie is het zeer onwaarschijnlijk dat we in één keer van het aardgas af zullen gaan. Een lange overgangsperiode met bijmengen van ‘groene’ gassen zoals biomethaan en groene waterstof ligt meer voor de hand. Wat betekent dat voor normen en meetmethodes op dit gebied? NEN en metrologisch instituut VSL organiseren er op 19 juni een internationaal symposium over.
Door Michiel G.J. Smit
Eens per jaar komt het Technical Committee ISO/TC 193 Natural gas in principe ergens op aarde bijeen. ‘Maar vanwege corona was het alweer 2019 dat we voor het laatst fysiek bijeen waren, in Bejing’, zegt Adriaan van der Veen. Hij is voorzitter van ISO/TC 193 en chief scientist bij het nationale metrologische instituut VSL. Dit jaar is er eindelijk weer een fysieke bijeenkomst van de technische commissie, en nog wel in Nederland. ‘Dat moment grijpen we aan om voorafgaand aan de vergaderingen van ISO/TC 193 een symposium te organiseren’, vertelt Nicolet Baas, secretaris van de technische commissie en standaardisatieconsultant bij het cluster Electro & Energy van NEN, en nauw betrokken bij de organisatie van het symposium. ‘De experts komen vanwege de vergaderingen toch al hier naar toe. Dat is een prima gelegenheid om het werk en de inzichten te delen met een breed internationaal publiek. Want we vinden het belangrijk om onze inzichten ook te delen met een bredere groep dan alleen de experts. Gebruikers van onze producten bijvoorbeeld: het is handig als zij op de hoogte zijn van de laatste ontwikkelingen. Zij kunnen daar hun bedrijfsstrategie op afstemmen. En wie weet hebben ze ook vragen waar wij met ons werk op kunnen inspelen.’
Dynamiek in het vakgebied
Niet alleen de bijeenkomst van het Technical Committee geeft aanleiding voor het symposium, maar zeker ook de dynamiek in het vakgebied zelf. Adriaan van der Veen vertelt erover. ‘Ik durf de voorspelling wel aan dat we nog decennialang gebruik zullen maken van aardgas voor onze energievoorziening, ook als de energietransitie gesmeerd verloopt. We staan aan het begin van een lange periode waarin we energiegassen mengen en steeds verder vergroenen. Dat brengt veel werk met zich mee voor normontwikkeling en metrologie op dit gebied. Ten eerste: een groot deel van het stelsel kan behouden worden, waarmee we ons veel werk kunnen besparen. Dat geldt met name voor biomethaan. Hoewel de oorsprong en winning anders is dan bij aardgas, is het wel gas dat is opgewerkt tot “aardgaskwaliteit”. Hoe de kwaliteit van biomethaan gemeten wordt hoef je dus niet opnieuw te normeren. Tegelijkertijd bevat biomethaan wel vaker onzuiverheden, waarvan sommige ook nieuw zijn ten opzichte van aardgas. Daar moeten dus wel aanvullende normen en meetmethodes voor komen.’
Voor waterstof en dus ook het bijmengen van aardgas met waterstof is meer werk aan de winkel voor normontwikkelaars, stelt Nicolet Baas. ‘Het heeft wezenlijk andere eigenschappen dan aardgas, het is met name een stuk vluchtiger. Dat brengt bijvoorbeeld extra of andere veiligheidseisen met zich mee.
Samenspel van verschillende gassen
Voor de ‘nieuwe’ gassen zijn dus soms extra normen nodig, waar andere normcommissies zich over buigen. Maar vergeet zeker ook het samenspel van de verschillende gassen niet, benadrukt Baas. ‘Op dit moment gaat er veel aandacht uit naar odorisatie van aardgasmengsels met waterstof, ofwel het toevoegen van een geurtje dat de gewenste alarmerende werking heeft als er een gaslek is. Dat doen we al bij aardgas, maar dat geurtje is niet automatisch geschikt voor toepassing bij waterstof. Het is een zoektocht om precies het juiste geurtje te vinden voor iedere mogelijke samenstelling en verhouding die we gedurende de energietransitie kunnen tegenkomen.’
Fysieke geschikter dan virtueel
De bedoeling van het symposium is dus om dit soort kwesties onder de aandacht te brengen van een breed, internationaal publiek. Van der Veen is blij met het persoonlijke, fysieke karakter van de bijeenkomst. ‘Bij veel belanghebbende zaken spelen wandelgangen een sleutelrol, en die kunnen we tot op heden niet goed nabootsen in een virtuele omgeving. In de wandelgang kun je iets aankaarten wat je niet gelijk met iedereen wilt delen. Bovendien worden bestaande contacten ermee verdiept. Het is de smeerolie van een overlegcircuit als dit.’
Ook Nicolet Baas heeft sterke voorkeur voor een fysieke bijeenkomst boven een virtuele. ‘We willen een brede groep aantrekken, daar zullen veel mensen bijzitten die elkaar nog niet kennen. Voor kennismaking heb je dan echt een fysieke ontmoeting nodig, dat mensen elkaar in de ogen kunnen kijken. Dat kan enorm helpen als je in een later stadium consensus over iets moet bereiken en een ander ook wel eens wat moet gunnen.’
China
Bij het symposium is ook China vertegenwoordigd. Van der Veen: ‘Dat onderstreept het internationale karakter van het symposium en het feit dat we de energietransitie sneller en beter kunnen realiseren als we samenwerken. In China is bijvoorbeeld veel mijngas beschikbaar, maar dat wordt hier in Europa nauwelijks serieus genomen – er zijn niet eens normen om de samenstelling ervan te meten. Terwijl de overeenkomst met biomethaan voor wat betreft de concentratie stofdeeltjes toch groot is.’ Geopolitiek blijft hierbij overigens bewust buiten beschouwing. Baas: ‘We willen als technici en wetenschappers optimale voorwaarden creëren voor samenwerking rond de energietransitie. En specifiek voor ISO/TC 193: laten we alles wat we aan normen en meetmethodes rond aardgas hebben ontwikkeld optimaal inzetten voor de energietransitie.’
Het symposium ‘Renewable energy gases in the changing world of natural gas’ vindt op 19 juni plaats in Delft. Zie https://symposium-renewable-energy-gases.nen-evenementen.nl/ voor meer informatie.